donderdag 11 juni 2015

Een berg te hoog



Dit stukje had eigenlijk moeten gaan over een mooie avond in Wageningen, een liefdesverklaring vol positiviteit en optimisme. Een avond die de veerkracht van het voetbal had moeten tonen, vol mooie herinneringen, klassieke humor, gedeelde smart over wat niet meer is en een lekker potje voetbal. In een tijd dat de sport wordt overspoeld met lelijkheid in de vorm van dubieus geld van foute clubeigenaren, corruptie en andere bestuurlijke smeerpijperij laten zien dat de ware liefhebberij niet kapot te krijgen is. Helaas hadden we even buiten de tweede grote vijand van het voetbal gerekend.


De datum van 10 juni stond al een tijdje in mijn agenda en ondanks dat ik geen fan ben geweest van één van de vier deelnemende clubs had ik er ontzettend veel zin in. Het verhaal over deze avond had ik in gedachten al bijna geschreven. Over De Wageningse Berg als het sterrenrestaurant voor de fijnproever van voetbalcultuur. Over de bijzondere sfeer van de afgetakelde tribunes, waar het verleden zonder enige moeite en fantasie op te roepen is. Over teams als levende panini-albums vol oude jeugdhelden, slechts wat breder en kaler. En vooral ook over de ongedwongen sfeer die tegenwoordig zo node wordt gemist in het profvoetbal: iedereen met een biertje in de hand door elkaar, geen combi’s, geen foute spreekkoren, geen haat in de lucht.

Dat laatste wensbeeld kreeg afgelopen week natuurlijk al een flinke knauw. Ik wilde het aanvankelijk niet eens geloven: dat een evenement dat met zoveel liefde en passie voor het spelletje is opgezet, door een groep raddraaiers zou worden verpest. Nee, zo erg zou het toch nog niet zijn? Wel dus en het werd nog erger. Geen vervolg van de Tweede Divisie door dreiging van rellen. Als De Speld het twee weken geleden had geschreven, zou je er bewonderend om hebben geglimlacht. Hoe verzinnen ze het? Helaas blijkt de werkelijk soms triester dan de zwartste cynicus kan bedenken.

Doorgesnoven idioten. Eencelligen. Herzenlozen. Laagschedeligen. Randdebielen. De bekende termen zongen rond op sociale media na het bekend worden van de afgelasting. Ik deed er zelf net zo hard aan mee. Tegelijkertijd is het ook terminologie voor wanhopige onmachtigen. We slagen er als maatschappij en voetbalwereld maar niet in het probleem te beteugelen en dus vluchten we in scheldkanonnades. Dan lucht het in ieder geval nog een beetje op.

Tegelijkertijd mogen we best eens kritisch naar onszelf kijken. Doen wij er wel echt alles aan om supportersgeweld in de kern te veroordelen? Hoe vaak horen we geen bagatelliserende en vergoelijkende woorden  als het fans van onze eigen club betreft. Niet alleen van medesupporters, maar ook van spelers en bestuurders. Hoeveel excuses worden er niet aangevoerd als het ergens mis is gegaan, van provocerende agenten tot ‘het is maar een klein clubje’? Ik weet het: het is een dun lijntje waar we op balanceren, want we willen ook graag passie en emotie zien op de tribunes. Toch moeten we ons afvragen of het niet eens tijd wordt dat de goedwillenden ondubbelzinnig en zonder enig voorbehoud keihard afstand nemen van alles wat met geweld en agressie te maken heeft.

Of dat het probleem gaat oplossen? Waarschijnlijk niet. Het groepje onverbeterlijken zal zich aangetrokken blijven voelen tot de schijnwerpers die het voetbal nu eenmaal altijd op zich gericht weet. Maar zolang we geweld en agressie blijven behandelen als een ongemak dat er nu eenmaal bij hoort en zo lang het de algemene opvatting is dat je om problemen vraagt als je als uitsupporter juicht tussen thuissupporters, hebben we niet al te veel recht van spreken. En heeft iedereen die protesteert tegen buscombi’s, uitvakken als viskommen en clubcardverplichtingen al bij voorbaat geen poot om op te staan. Laten we het op zijn minst eens proberen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten