Dit stukje had eigenlijk moeten gaan over een mooie avond in
Wageningen, een liefdesverklaring vol positiviteit en optimisme. Een avond die de
veerkracht van het voetbal had moeten tonen, vol mooie herinneringen, klassieke
humor, gedeelde smart over wat niet meer is en een lekker potje voetbal. In een
tijd dat de sport wordt overspoeld met lelijkheid in de vorm van dubieus geld
van foute clubeigenaren, corruptie en andere bestuurlijke smeerpijperij laten
zien dat de ware liefhebberij niet kapot te krijgen is. Helaas hadden we even
buiten de tweede grote vijand van het voetbal gerekend.
De datum van 10 juni stond al een tijdje in mijn agenda en
ondanks dat ik geen fan ben geweest van één van de vier deelnemende clubs had
ik er ontzettend veel zin in. Het verhaal over deze avond had ik in gedachten
al bijna geschreven. Over De Wageningse Berg als het sterrenrestaurant voor de
fijnproever van voetbalcultuur. Over de bijzondere sfeer van de afgetakelde
tribunes, waar het verleden zonder enige moeite en fantasie op te roepen is.
Over teams als levende panini-albums vol oude jeugdhelden, slechts wat breder
en kaler. En vooral ook over de ongedwongen sfeer die tegenwoordig zo node
wordt gemist in het profvoetbal: iedereen met een biertje in de hand door
elkaar, geen combi’s, geen foute spreekkoren, geen haat in de lucht.
Dat laatste wensbeeld kreeg afgelopen week natuurlijk al een
flinke knauw. Ik wilde het aanvankelijk niet eens geloven: dat een evenement
dat met zoveel liefde en passie voor het spelletje is opgezet, door een groep
raddraaiers zou worden verpest. Nee, zo erg zou het toch nog niet zijn? Wel dus
en het werd nog erger. Geen vervolg van de Tweede Divisie door dreiging van
rellen. Als De Speld het twee weken geleden had geschreven, zou je er
bewonderend om hebben geglimlacht. Hoe verzinnen ze het? Helaas blijkt de
werkelijk soms triester dan de zwartste cynicus kan bedenken.
Doorgesnoven idioten. Eencelligen. Herzenlozen. Laagschedeligen.
Randdebielen. De bekende termen zongen rond op sociale media na het bekend
worden van de afgelasting. Ik deed er zelf net zo hard aan mee. Tegelijkertijd
is het ook terminologie voor wanhopige onmachtigen. We slagen er als
maatschappij en voetbalwereld maar niet in het probleem te beteugelen en dus
vluchten we in scheldkanonnades. Dan lucht het in ieder geval nog een beetje
op.
Tegelijkertijd mogen we best eens kritisch naar onszelf
kijken. Doen wij er wel echt alles aan om supportersgeweld in de kern te
veroordelen? Hoe vaak horen we geen bagatelliserende en vergoelijkende
woorden als het fans van onze eigen club
betreft. Niet alleen van medesupporters, maar ook van spelers en bestuurders.
Hoeveel excuses worden er niet aangevoerd als het ergens mis is gegaan, van
provocerende agenten tot ‘het is maar een klein clubje’? Ik weet het: het is
een dun lijntje waar we op balanceren, want we willen ook graag passie en
emotie zien op de tribunes. Toch moeten we ons afvragen of het niet eens tijd wordt
dat de goedwillenden ondubbelzinnig en zonder enig voorbehoud keihard afstand
nemen van alles wat met geweld en agressie te maken heeft.
Of dat het probleem gaat oplossen? Waarschijnlijk niet. Het
groepje onverbeterlijken zal zich aangetrokken blijven voelen tot de schijnwerpers
die het voetbal nu eenmaal altijd op zich gericht weet. Maar zolang we geweld
en agressie blijven behandelen als een ongemak dat er nu eenmaal bij hoort en
zo lang het de algemene opvatting is dat je om problemen vraagt als je als
uitsupporter juicht tussen thuissupporters, hebben we niet al te veel recht van
spreken. En heeft iedereen die protesteert tegen buscombi’s, uitvakken als
viskommen en clubcardverplichtingen al bij voorbaat geen poot om op te staan.
Laten we het op zijn minst eens proberen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten