Ergens in het najaar van 1986 heb ik een aantal woorden gewisseld met
Andy Scharmin. Al is gewisseld niet helemaal het juiste woord. Ik was
een brugpieper en Scharmin zat in het laatste jaar toen we elkaar
troffen in de kleedkamer van de gymzaal onder de ogen van al onze
klasgenoten. “Hee, boer Harms!” zei hij tegen mij. Waarschijnlijk was
mijn tongval zelfs voor Haaksbergse begrippen nogal Twents. Als bleue
brugsmurf leek het mij het meest wijs om maar niks terug te zeggen en
slechts nauwelijks zichtbaar te knikken. Ik kende Andy Scharmin overigens niet. Een
jaar later brak hij door bij FC Twente en herinnerde een klasgenoot mij
aan deze dialoog die ik – met terugwerkende kracht – met een bekende
voetballer had gevoerd.
Andy’s jongere broer Patrick zat ook op dezelfde school. Ik zat
inmiddels in 3 havo toen ik hem op een mooie, zonnige lenteochtend
vrolijk lachend door de schoolgangen zag ouwehoeren. Hij kwam zelfs naar
me toe en vroeg naar een klasgenote van me. Dit keer durfde ik wel te
antwoorden. Geloof ik. Wat ik me beter herinner is wat ik toen dacht.
Ja, natuurlijk. In hém zijn ze wel geïnteresseerd, die verwaande meiden
uit mijn klas, die hun neus ophalen voor een jaargenoot.
Op diezelfde dag voltrok zich het noodlot voor de familie Scharmin.
Patrick’s broer Andy, zijn moeder en tante en nog 173 andere passagiers
vonden de dood bij de SLM-ramp in Suriname. Toen ik het nieuws laat in
de middag vernam moest ik direct denken aan de vrolijke, uitgelaten
Patrick Scharmin in de schoolgangen en de verschrikkelijke wending die
zijn dag genomen moet hebben. Het verhaal van Patrick Scharmin is
vastgelegd in het beklemmende boek Eindbestemming Zanderij, dat Iwan Tol
schreef over de ramp door de ogen van het Kleurrijk Elftal. Toen ik het
las kreeg ik – met mijn eigen herinneringen nog scherp in het geheugen –
kippenvel over mijn hele lijf.
“Het viel me op dat de bomen zo mooi in bloei stonden, terwijl ik
daar normaal geen oog voor had. Op de een of andere manier maakte ik die
dag heel bewust mee. Op school was ik uit de les handelskennis
gestuurd, nota bene door mijn favoriete leraar. Maar in de kantine werd
een bierpomp geïnstalleerd voor een schoolfeest, dus het was dikke pret.
Toen ik thuiskwam, hoorde ik van buiten de telefoon al onophoudelijk
rinkelen. Het was mijn nichtje. Ik moest snel teletekst aanzetten. De
uren daarna waren het ergste, het leven tussen hoop en vrees. Huilen,
terwijl je aan de andere kant denkt: misschien leeft hij nog.”
Het is zo’n mooie, maar ondertussen ook lege wijsheid: het leven kan
zo maar afgelopen zijn. Je weet ergens wel dat het zo is, maar je voelt
het pas echt als zich zoiets voordoet in je leven. Die 7e juni van 1989
was voor mij als jochie van vijftien zo’n confronterend moment. Het ging
weliswaar niet om een naaste van mij, maar het was wel een ervaring die
indrukwekkend was, juist vanwege die vrolijke Patrick Scharmin, die ik
’s morgens nog had gezien.
Afgelopen zondag was het alweer 26 jaar geleden, de SLM-ramp. Laten
we ze vooral niet vergeten, al die talentvolle voetballers, waaronder
ook Heraclied Rudy Degenaar, hun trainer Nick Stienstra, hun
familieleden en alle andere slachtoffers.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten