Een lijstje maken met ergernissen in het voetbal is onbegonnen werk.
Zodra je de eerste vijf hebt genoteerd schieten je al weer vijf nieuwe
ergernissen te binnen. Gaan we niet doen dus. Gelukkig kunnen we er af
en toe ook eentje afstrepen op het denkbeeldige lijstje. Ik mag althans
toch hopen dat na gisteravond het epidemische
niet-juichen-als-je-scoort-tegen-je-oude-club voltooid verleden tijd is.
Ik vraag me dan altijd af wie ooit met zoiets is begonnen. Van het
achterlijke wiegen als een doelpuntenmaker net vader is geworden hebben
we dat allemaal nog helder op het netvlies. Sterker nog, ik kan nog
steeds pislink worden als ik alleen maar de naam Bebeto hoor. Van de
kiem van het niet-juichen-als-je-scoort-tegen-je-oude-club verdenk ik
Frank Demouge, want die stond in zijn jeugd tussen de harde kern op de
tribune van De Goffert. Zal er vast wel eens per ongeluk eentje
ingeprikt hebben tegen NEC.
Het vervelende met dat soort dingen is dat het op een gegeven moment
de norm is. Zelfs als het ooit is geïntroduceerd door een speler van het
kaliber Demouge. Ook spelers die eigenlijk onbedaarlijk uit hun dak
zouden willen gaan doen dat niet, bang als ze zijn voor de reacties. En
dan is er nog de categorie die elkaar de loef probeert af te steken door
zo pathetisch mogelijk niet te juichen. Mark Uth die tegen Heracles met
een gezicht als een doodgraver terug stiefelt naar de middenlijn, omdat
hij ooit eens een jaartje op huurbasis in Almelo heeft gespeeld. Een
beetje clubhopper kan straks helemaal nooit meer juichen.
En toen kwam Wout Brama. Het scheelt misschien dat Brama per
definitie niet kan scoren en dus ook geen scenario had bedacht als dat
onverhoopt toch zou gebeuren. En dus nam de hypofyse het bij Brama over
van het verstand toen hij zag dat zijn inzet het net kuste.
Waarschijnlijk wist hij in de eerste tien seconden daarna even niet eens
meer dat hij de helft van zijn leven bij de tegenstander had gespeeld.
Met de endorfine spuitend uit zijn oren liep hij met Tardelliaans
gespreide armen richting cornervlag. Na een paar seconden vloog daarbij –
iets minder Tardelliaans – spontaan zijn tong uit zijn mond. Gevloerd
door zijn teamgenoten zal hij op het gras van de Veste ergens wel weer
bij zinnen gekomen zijn. Maar toen was het al gebeurd en had Brama ons
onbedoeld en hopelijk voorgoed verlost van het
niet-juichen-als-je-scoort-tegen-je-oude-club.
Het is in ieder geval hoopvol dat ook Mokhtar daarna niet zijn best
deed om zich na de gelijkmaker in te houden. Maar ja, Mokthar scoort
iets vaker en dus kregen we er jammer genoeg ook nog een infantiel
dansje bij. Het feit dat de Twente-aanhang spontaan ging applaudisseren
toen Brama werd gewisseld kon misschien ook nog wel gelden als een motie
van goedkeuring voor het juichen-als-je-scoort-tegen-je-oude-club.
Ik hoefde overigens niet lang te wachten op de volgende ergernis. Bij
de penaltyserie zag ik weer twee teams arm in arm toekijken. Vreselijk.
Laat dat aanstellerige, nichterige, kleffe geplak en gehang lekker over
aan Brazilianen of Chilenen of zo. Lijkt me ook niks voor Brama
trouwens. Die heeft dus nog een mooie missie te volbrengen in de finale.
Aansturen op strafschoppen en dan pontificaal met de armen over elkaar
op twee meter afstand van tien truttige teamgenoten toekijken hoe Zwolle
de beker pakt. Dan hoeft hij er niet eens één te nemen om toch de held
van de dag te worden.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten